Amblyseius swirskii is een roofmijt die zich bij voorkeur voedt met witte vlieg en trips maar eet ook stuifmeel en in beperkte mate spintmijten. Deze roofmijt wordt uitgezet in paprika, komkommer, aubergine, aardbei en enkele sierteeltgewassen maar vooral in de verwarmde teelt van tropische planten is hij een belangrijke en efficiënte predator. Hij heeft altijd warme temperaturen en hoge luchtvochtigheid nodig om zich te ontwikkelen.
Gebruik
Swirskii-breeding-system bevat 100 kweekzakjes bestaande uit Swirskii-roofmijten in een draagstof van zemelen en voedingsmijten. In het kweekzakje dienen deze voedingsmijten als alternatieve prooi voor de roofmijten. Dit systeem kan perfect preventief gebruikt worden, ook in niet-stuifmeelhoudende gewassen. Gedurende 4-6 weken produceert een enkel kweekzakje een duizendtal roofmijten. Via een voorgeprikt gaatje in het waterafstotende papier van het zakje, verspreiden deze zich gemakkelijk in het gewas. Het zakje dus niet openscheuren want dat zorgt ervoor dat de kweek zal uitdrogen.
Oorsprong
De oorsprong van Amblyseius swirskii ligt in het oosten van het Middellandse Zeegebied, in landen zoals Griekenland, Turkije, Israël en Egypte waar hij van nature voorkomt. Dit is de reden waarom A. swirskii het beter doet in warme en vochtige klimaatomstandigheden. De optimale ontwikkelingstemperatuur ligt tussen de 25 °C en 28 °C en de roofmijt blijft zelfs actief tot temperaturen van 40 °C. Onder de 15 °C heeft er weinig reproductie plaats. De vochtigheid is een tweede bepalende factor voor de ontwikkeling van de roofmijt. De kritische vochtigheidsgrens ligt rond 70 %. Een daling onder deze grens betekent nog niet noodzakelijk de dood van de roofmijten dankzij het microklimaat rond het bladoppervlak. Indien de droge periodes echter te lang aanhouden, zullen de afgelegde eitjes wel uitdrogen.
Ook in de winter
Deze roofmijten kunnen ook zeer goed ingezet worden in de winter als de daglengte erg kort is.
Levenscyclus
In optimale klimaat- en voedingsomstandigheden zal zijn totale levenscyclus rond 5 Ã 6 dagen in beslag nemen en leggen de wijfjes dagelijks gemiddeld een 2-tal eitjes af.
Uitzettingshoeveelheid
Bij preventief gebruik hang je 1 kweekzakje per 2 m² kweekruimte. Indien nodig herhaal je dit na 4 weken om een continue verspreiding van A. swirskii in het gewas te verkrijgen. Wil je dit systeem curatief gaan gebruiken, hang je 1 of meerdere kweekzakjes aan elke plant.