Pruimenmot Grapholita funebrana
De pruimenmot (Grapholita funebrana), is net als de fruitmot (Cycdia pomonella) een onopvallende nachtvlinder die behoort tot de familie van de vruchtbladrollers. De pruimenmot is 8 mm groot en grijs van kleur met blauwe schubben. Ze vliegen ’s avonds en in het begin van de nacht.
Naast fruitmot is pruimenmot de tweede grootste schadebrenger in de fruitteelt. Vooral bij halflate en late rassen kan de pruimenmot volledige oogsten doen mislukken. Sommige rassen zijn meer tolerant tegen pruimenmot dan andere rassen. Zo is Wignon en Sainte Cathérine minder gevoelig terwijl Anna Spath, Belle de Louvain, Victoria en Altesse Simple wel gevoelig zijn.
Heb je ook last van rupsjes in pruimen? Lees dan zeker verder zodat je je beter kunt voorbereiden op het volgende seizoen!
Levenscyclus van de pruimenmot

De pruimenmot verschijnt rond begin mei. De vroegste waarneming tot op heden was midden april bij een heel warm voorjaar. De pruimenmot blijft vliegen tot in september. Wanneer de temperatuur boven de 13°C klimt 's avonds, vliegen de motten rond de pruimelaar.
Eitjes worden door de vrouwtjes afgezet op windstille, warme avonden bij een temperatuur van 15°C of meer. Als het terug koud wordt, kan de eiafleg ook tijdelijk worden gestopt. Bij warm weer komen de eitjes na 1 week al uit. Bij kouder weer duurt het langer vooraleer de eitjes uitkomen. De eiafleg gaat door tot in september.
De eitjes van de pruimenmot worden afzonderlijk afgelegd, ééntje per jonge vrucht. De jonge rupsen van de pruimenmot zijn crèmekleurig. De volgroeide rupsen eerder roze met een zwarte kop. Op het moment dat ze volgroeid zijn, zijn ze goed zichtbaar en ongeveer 12 mm lang. De pruimenmot larve doorloopt de 5 larvestadia binnen in de vrucht.
Volgroeide pruimenmot rupsen verlaten de vruchten. Een deel van hen (de eerste volgroeide rupsen) gaan verpoppen achter boomschors of in de grond en vormen later een tweede generatie pruimenmot. Een cocon is lichtbruin van kleur en is 7 mm groot. Na ongeveer twee weken komen de nieuwe pruimenmotten tevoorschijn. De tweede generatie motten zet de eitjes af op de halfrijpe pruimen.
Een ander deel van de eerste generatie pruimenmot larven gaat meteen een overwinteringscocon maken en zich inspinnen en zal pas het jaar nadien verpoppen.
Schade van pruimenmot herkennen

Is de pruimenmot schadelijk? Ja zeker, de pruimenmot zorgt voor rupsen in je pruimen. We spreken dan van wormstekigheid bij pruim. Ook andere vruchten zoals perziken, mirabellen, abrikozen en zelfs kersen kunnen door de pruimenmot worden aangetast.
De pruimenmot rups boort zich via het steeltje een mineergang net onder de schil van de pruim om vervolgens naar de pit te kruipen. Zelfs het vruchtvlees rond de steen wordt weggegeten. Daar vind je vaak een natte zwarte brij die in de boorgang achterblijft. Dit zijn de uitwerpselen van de rupsen.
Als de pruimenmade de vrucht verlaat via de schil, ontstaat een gat van 2 mm in de vrucht. Er kan gom uit die boorgaten lopen, een soort hars die verhardt. Aangetaste vruchten gaan sneller rijpen en afvallen. Bij pruimen komt er geen boormeel naar buiten zoals bij appels en peren. De aantasting door pruimenmot wordt daarom soms minder snel opgemerkt.
Verschil tussen pruimenmot en pruimenzaagwesp
De schade van de pruimenmot en pruimenzaagwesp lijken fel op elkaar. Maar toch zijn er verschillen waaraan je ze van elkaar kan onderscheiden.
Verschillen tussen pruimenmot en pruimenzaagwesp
- De pruimenzaagwesp vliegt als de bloesems in volle bloei staan, de pruimenmot meestal nadat de pruimenbloesems verwelkt zijn.
- De pruimenzaagwesp legt haar eitjes in de kelkjes van de bloesems terwijl de pruimenmot de eitjes op de kleine vruchtjes of blaadjes afzet.
- De pruimenzaagwesp heeft witte larven met een bruine kop die 11 mm groot worden, de volgroeide rupsen van de pruimenmot zijn roos en 12 mm lang, de jonge larven zijn crèmekleurig.
- Bij de pruimenzaagwesp is er een zwarte, vochtige pulp rondom het boorgat te zien, wat niet het geval is bij de pruimenmot.
Gelijkenissen tussen pruimenmot en pruimenzaagwesp
- Beiden veroorzaken ze schade aan pruimen.
- Bij beide schadeverwekkers komt er een afscheiding van gom vrij uit de vruchten waar de larven zich bevinden.
- Beiden veroorzaken vroegtijdig vallen van kleine pruimpjes.
- Beide soorten kunnen meerdere pruimen aantasten, waarbij de larven zich van vrucht naar vrucht bewegen.
Hoe pruimenmot bestrijden?
Pruimenmot chemisch bestrijden heeft weinig zin. Omdat de larven in de pruimen leven, kan je ze dus niet raken zijn met een chemisch bestrijdingsmiddel. Bovendien is gif schadelijk voor de natuurlijke vijanden van de pruimenmot die van nature in de boomgaard aanwezig zijn. We denken bijvoorbeeld aan oorwormen, gaasvliegen, sluipwespen en lieveheersbeestjes. Ook mezen die veel rupsen voederen aan hun jongen wil je toch niet vergiftigen met chemische bestrijdingsmiddelen. Biodiversiteit in de tuin en boomgaard is dé oplossing op lange termijn. Wil je dus toch ingrijpen, kies dan enkel voor biologische bestrijdingsmiddelen en bevorder zoveel als mogelijk de biodiversiteit.
Pruimenmot biologisch bestrijden
1. Pruimenmot bestrijden met een feromoonval pruimenmot
Het gemakkelijkste middel tegen pruimenmot is een feromoonval tegen pruimenmot. Ze bestaat uit een deltaval en een specifieke feromooncapsule. De feromooncapsule is een rubber dopje dat doordrenkt is met de seksgeur die vrouwelijke pruimenmotten uitscheiden om de mannetjes te lokken. Dit feromoon wordt in de val bevestigd waardoor je de mannetjes letterlijk in de val lokt.
De deltaval pruimenmot is een driehoekige val met lijmbodem. Het feromoon kan rechtstreeks op de lijmbodem worden gelegd of in het daarbij geleverd kokertje in de nok van de val worden bevestigd. Er worden 4 lijmbodems meegeleverd, voldoende voor een seizoen.

Deltaval beter dan funnelval?
Om pruimenmotten te vangen, werkt de deltaval beter dan de gewone mottenval met vangpot. De pruimenmot is zo klein dat ze beter aan de lijmplaten blijft hangen in de deltaval dan gevangen blijft in de vangpot van de gewone mottenval. Ze kunnen er gemakkelijk terug uitvliegen. Daarom adviseren wij om de deltaval te gebruiken. Is er sprake van een ware pruimenmotplaag, dan kan je het eerste jaar wel een funnelval hangen, omdat deze meer motten kan herbergen.
Wanneer pruimenmot bestrijden?
Idealiter hang je de deltaval pruimenmot van half april tot eind september wanneer je late pruimenrassen hebt. Als je de eerste weken niets vangt, ben je zeker dat je op tijd begonnen bent en dat er nog geen bevruchting heeft plaatsgevonden.
De pruimenmot vliegt in twee opeenvolgende generaties tot eind september. De tweede vluchtperiode is zelfs schadelijker dan de eerste. Het is daarom interessant om ook later nog dan half april een deltaval pruimenmot te hangen.
Wat doet de feromoonval pruimenmot?
Motten vangen met een feromoonval bouwt de populatie schadelijke pruimenmotten geleidelijk af. Doordat er steeds minder motten in je omgeving gaan vliegen, gaat de schade nihil worden. Door jaarlijks één of meerdere feromoonvallen te hangen, afhankelijk van de grootte van je boomgaard, kan je de populatie pruimenmotten in je omgeving onder controle houden.
Dankzij de feromoonval ga je precies weten wanneer de vlucht van de pruimenmot bij jou start. Als je een middel tegen pruimenmot wilt spuiten, kan je dankzij deze monitoring dit met precisie doen.
2. Inzetten van sluipwespen Trichogramma
Trichogramma sluipwespen ontwikkelen zich als larve in de eitjes van vlinders en motten, men spreekt dan van eiparasitering. Een bepaalde soort Trichogramma sluipwespen parasiteert op de eitjes van de pruimenmot. Uit een geparasiteerd eitje komt na 10 dagen een nieuwe sluipwesp in plaats van een larve van de pruimenmot. Als je het juiste tijdstip kent dat de eitjes door de pruimenmot werden afgezet, kan je hierbij kaartjes hangen met de juiste Trichogramma sluipwespsoort. Ze kunnen de aantasting inperken.
3. Rupsen wegvangen met vangbanden van golfkarton
De volgroeide rupsen laten zich aan een spinseldraad naar de grond zakken of zoeken een schuilplaats in de schorsspleten. Dit gebeurt ook bij de fruitmot. Hang golfkartonnen vangbanden rond de boomstam. De rupsen die op zoek zijn naar een overwinteringsplaats gaan daarin schuilen ipv tussen schorsspleten. Hang de vangband vanaf begin juni en verwijder hem eind juli zodat je de rupsen van de eerste generatie pruimenmot voor een deel al opruimt. Dit moet je nogmaals herhalen voor de tweede generatie pruimenmaden. Je brengt terug een nieuwe vangband eind juli aan en verwijdert hem eind september. Dit is een goede preventieve maatregel om de populatie pruimenmot terug te dringen.
Tip: snij het golfkarton op een hoogte van 20 cm, gebruik dubbel golfkarton en wikkel hierrond vervolgens plastiek of een fijn gaas. Het geheel vastbinden rond de boomstam met een koordje of ijzerdraad.
4. Oorwormhuisje hangen

Een oude maar zeer beproefde methode is zorgen dat er veel oorwormen in je boomgaard aanwezig zijn. Oorwormen zijn echte veelvraten die verschillende insecten op hun menu hebben staan waaronder bladluis en rupsjes van fruitmot en pruimenmot.
Tip: Vul terracotta potjes met stro en dek ze af met kippengaas. Hang ze vervolgens omgekeerd in de bomen. Ze zullen weldra bevolkt worden door oorwormen.
5. Pruimenmot bestrijden met aaltjes
De rupsen van de pruimenmot blijven heel hun levenscyclus als larve in de pruimen aanwezig. Ze zijn op dat moment ook niet te bestrijden. Het duurt 4 tot 5 weken vooraleer ze volgroeid zijn. Dan verlaten ze de vrucht door zich met een spinseldraad te laten vallen. Ze zoeken een schuilplaats in de schorsspleten of in de grond om te verpoppen (een gedeelte van hen vormt een tweede generatie in hetzelfde seizoen) of te overwinteren.
De eerste generatie rupsen gaan verpoppen tussen half juni en half juli. Deze periode kan je de boomstam en grond behandelen met Felti-care aaltjes. Om de tweede generatie rupsen te treffen, behandel je in september-oktober. De avond- en nachttemperatuur moet minimum 12 °C bedragen, hogere temperaturen zijn beter. Behandelen in september is dus effectiever dan in oktober.
De aaltjes moeten op de natte boomstam ’s avonds worden aangebracht. Aaltjes verdragen immers geen UV-straling, dus nooit overdag toepassen. Behandel de grond onder de bomen en de boomstammen tot 1 m hoogte. Gebruik 1 mio nematoden per m².
6. Gevallen fruit oprapen
Zo veel als mogelijk gevallen pruimen oprapen, helpt om de aantasting van pruimenmot in te dijken. De rupsen die nog in de vruchten aanwezig zijn op het moment dat ze op de grond vallen, zullen de pruimen verlaten en een overwinteringsplaats zoeken in de grond of in de schors van de boomstam.
Het is dus belangrijk om zowel na de eerste generatie als na de tweede generatie dagelijks alle pruimen die op de grond terecht komen, op te rapen en in de GFT-bak te gooien, zeker niet op de composthoop. Rottend fruit trekt ook de Suzuki fruitvlieg aan die grote schade kan aanrichten in pitfruit dus deze moet je zoveel als mogelijk weren.
7. Kippen laten lopen
Kippen eten de poppen van de pruimenmot die overwinteren in de grond. Het is dus zeer nuttig om de kippen vanaf september, liefst nog vroeger indien mogelijk, los te laten lopen in de boomgaard.