Van alle schadelijke insecten hebben bladluizen de meeste natuurlijke helpers. Deze komen vanzelf naar je tuin als er voldoende voedsel is: bladluis maar ook stuifmeel en nectar is erg belangrijk. Volwassen insecten leven vaak van stuifmeel terwijl hun larven bladluis eten.
Bloeiende planten van vroeg in het voorjaar tot laat in de herfst is erg belangrijk om nuttige insecten aan te trekken. Meer inspiratie nodig om je tuin biodivers in te richten? Download onze afvinklijsten of schrijf je in voor onze micro-learnings. Deze kan je kiezen in functie van je tuingenre. Om de twee weken ontvang je een jaar lang waardevolle informatie voor meer biodiversiteit in je tuin.
Natuurlijke vijanden van bladluis op een rijtje
De besproken natuurlijke vijanden komen algemeen voor in Nederland en België en kan je allemaal naar je tuin lokken.
Lieveheersbeestjes
Het lieveheesbeestje is de meest geliefde en meest bekende natuurlijke vijand van bladluis. Zowel de larven als volwassen lieveheersbeestjes eten bladluis. Er zijn veel verschillende lieveheersbeestjes, je kan ze bekijken op de zoekkaart lieveheersbeestje. De meeste lieveheersbeestjes eten allerlei soorten bladluis. Sommige lieveheersbeestjes hebben een speciaal dieet van tak-en stamluizen, nog anderen hebben een vegetarisch dieet.
Lieveheersbeestjes overwinteren als volwassen insect in de tuin; in de bovenste strooisellaag, tussen hout, in boomschors, in bloemknoppen e.d. Op het moment dat de zon de natuur opwarmt, komen de eerste bladluizen en met hen ook de eerste lieveheersbeestjes te voorschijn. Indien je van nature onvoldoende lieveheersbeestjes hebt, kan je lieveheersbeestjes kopen.
Bij Rootsum kan je zowel de larven van lieveheersbeestjes als de volwassen lieveheersbeestje kopen. We raden aan om larven van lieveheersbeestjes uit te zetten omdat ze ter plaatse de planten proper eten. Volwassen lieveheersbeestjes kunnen vliegen waardoor de bestrijding minder zeker is. We verkopen Adalia bipunctata, een inheemse soort die minder frequent voorkomt in de natuur. Met deze lieveheersbeestjes uit te zetten ondersteun je meteen ook de natuur. Adalia bipunctata kan een rood of zwart dekschild hebben.
Gaasvlieg
In ons land komen zowel groene als bruine gaasvliegen in verschillende soorten voor. De bekendste, groene gaasvlieg is Chrysopa carnea die ook commercieel verkrijgbaar is. Gaasvlieglarven eten evenveel en even snel bladluis als larven van lieveheersbeestjes. Volwassen Chrysopa voeden zich met stuifmeel, nectar en honingdauw. Bruine gaasvliegen zijn kleiner dan de groene gaasvliegen maar zowel de larven als de volwassen insecten jagen op prooien.
Gaasvlieglarven zijn echte veelvraten: naast verschillende bladluissoorten eten ze tripslarven, wolluis, appelbloedluis, beukenbladluis, eitjes en kleine rupsjes van vlinders en spint. Daarmee onderscheiden ze zich van larven van lieveheersbeestjes die niet zo'n gevarieerd menu hebben. Als je last hebt van wollige beukenbladluis, wolluis of appelbloedluis is gaasvlieg de beste keuze.
Belangrijke planten om gaasvliegen te lokken
Wil je gaasvliegen naar je tuin lokken, zet dan vooral planten met behaarde en grote bladeren zoals bernagie, gewone hennepnetel, grote klaproos en vaste lupines. Uit onderzoek blijkt dat gaasvliegen het liefst op deze planten eitjes leggen. Pollen en nectar halen ze het liefst bij Salix alba, Euphorbia soorten, paardenbloem, duizendblad, wilde chicorei, wilde engelwortel en fluitekruid.
Zweefvliegen
In België en Nederland komen er zo'n 300 verschillende soorten zweefvliegen voor. Zweefvliegen worden vaak verward met bijen of wespen vanwege hun uiterlijk, maar ze zijn volkomen ongevaarlijk en vooral nuttig.
De volwassen insecten zijn volledig afhankelijk van nectar en pollen maar hun larven voeden zich met verschillende bladluissoorten.
Om deze insecten naar je tuin te lokken, moet je zorgen voor stuifmeel vanaf eind februari tot laat in de herfst.
Belangrijke planten om zweefvliegen te lokken
- Maart, april: herderstasje, akkerviooltje, witte krodde.
- Mei, juni: herik, phacelia, raapzaad, margriet, zevenblad, peen
- Juli, augustus: korenbloem, akkermelkdistel, boekweit, gewone steenraket, bernagie, middelste teunisbloem, pastinaak
- September, oktober: korenbloem, margriet, boerenwormkruid, wilde cichorei
Oorwormen
Oorwormen worden traditioneel gezien als nuttige roofinsecten. In hoogstamboomgaarden, waar geen pesticiden worden gebruikt, komen ze van nature in grote aantallen voor. Doordat ze soms in fruit te vinden zijn, hebben ze onterecht een slechte reputatie gekregen. Oorwormen voeden zich namelijk alleen met fruit dat al schade heeft opgelopen.
Op hun menu staan bladluis, wollige appelbloedluis maar ook eieren van insecten, kleine rupsen, kommaschildluis, perebladvlo, mijten, larven en eieren van appelmade en algen. Het zijn werkelijk de beste opruimers in je tuin dus alle reden om hen te sparen en aan te trekken.
Hoe oorwormen aantrekken?
Een veelgebruikte methode in fruitbomen is het ophangen van omgekeerde bloempotjes gevuld met stro. In de winter overwinteren de oorwormen in de grond. Vanaf eind mei trekken ze op jacht in de fruitbomen en zoeken ze nestplaatsen om overdag te schuilen.
Sluipwespen
Sluipwespen klinken misschien eng, maar ze zijn volledig onschadelijk voor mensen en heel anders dan gewone wespen. Ten eerste zijn sluipwespen heel klein en onopvallend. De grootte van de sluipwesp hangt af van de grootte van de bladluis die ze parasiteren.
Parasiteren betekent dat de sluipwesp een eitje legt in de bladluis. In de bladluis ontwikkelt zich vervolgens een nieuwe sluipwesp. Door deze ontwikkeling zwelt de bladluis op en verandert in een leerachtig, bruin omhulsel, dat een "mummie" wordt genoemd. Zo kan je sluipwespen herkennen op de bladeren.
Wanneer de sluipwesp volwassen is geworden, verlaat ze de bladluis door een klein rond gaatje in de mummie te maken. Meestal hebben sluipwespen goudgele mummies, maar soms komen ook zwarte mummies voor. In de natuur zie je af en toe sluipwespen die een soort sokkel maken onder de oude bladluishuid waarin ze zich verpoppen.
Er zijn ook sluipwespen die andere sluipwespen parasiteren, men spreekt dan van hyperparasiteren. Ze zijn te herkennen aan een gekarteld gaatje in plaats van een rond gaatje.
De belangrijkste sluipwesp is Aphidius, die tot 40 soorten luizen kan parasiteren. Ze worden gecommercialiseerd (Aphidius Colomani en Aphidius Ervi) voor de beroepsteelt en veelvuldig uitgezet in de kassen.
Galmug Aphidoletes Aphidimyza
Bepaalde galmugsoorten zijn nuttig gezien hun larven zich voeden met bladluis. Hoewel galmuggen qua uiterlijk op een mug lijken, zijn het geen echte muggen en steken ze dus niet. Ze voeden zich met nectar en pollen.
De meest voorkomende soort is Aphidoletes, waarvan de larven zo'n zestig verschillende bladluissoorten eten. De bladluizen worden eerst verlamd door een gif dat de larven afgeven, waarna de inhoud van de luis oplost en de larven deze kunnen opzuigen. De larven worden maar 2,5 mm groot en kunnen verschillende kleuren aannemen, zoals rood, geel, oranje of bruin, afhankelijk van hun voeding.
De galmug Aphidoletes wordt als pop verkocht. De poppen moeten eerst mug worden om vervolgens eitjes af te leggen. Buiten raden we deze natuurlijke vijand niet aan omdat de larven van gaasvliegjes en lieveheersbeestjes sneller werken. Aphidoletes is wel een zinvolle bestrijder voor orangeries of kantoorbeplantingen omdat de volwassen muggen eitjes kunnen leggen tussen bladluiskolonies hoog in de planten.
Vogels
Vogels en zeker koolmezen, pimpelmezen, mussen en merels zijn echte bladluis eters. Lok ze naar je tuin door hun nestgelegenheid en voeding te bieden door vogelvriendelijke planten in je tuin te zetten.