Bessen zijn weer hip! Door de opkomst van de voedselbossen worden er terug veel meer bessenstruiken geplant. Langs een pad of tussen de sierplanten, het kan allemaal! Op een uitzondering na zijn alle bessenstruiken zelf bestuivend, je hoeft er dus maar eentje van elke soort aan te planten. Kruisbestuiving (meerdere planten van dezelfde soort) geeft echter een nog betere opbrengst.
Alle bessenstruiken die hier vernoemd worden, zijn winterhard. Ze verliezen wel hun blad in de winter maar lopen in het voorjaar terug uit.
Bessenstruiken trekken hommels en bijen aan tijdens de bloei en zijn in die zin interessant voor de biodiversiteit. Sommige bessenstruiken zijn ook erg geliefd bij de vogels zoals onder andere de blauwe bes, de aalbes en vossenbes.
Speciale bessenstruiken zoals de Gojibes, cranberry en honingbes zijn niet inheems. Cranberry is van oorsprong uit Noord-Amerika afkomstig maar intussen verwilderd in het Noordelijk deel van Nederland en op enkele plaatsen in België. Gojibes komt uit Azië en is ondertussen ook ingeburgerd. De honingbes komt oorspronkelijk van Oost-Siberië en kan daardoor temperaturen tot -40°C verdragen, wat betekent dat ze in ons land winterhard is.
Bessensoorten
Ik bespreek hieronder de meest courante soorten. Van elke soort bestaan er vaak verschillende variëteiten met verschillende bessenkleuren en een daarbij horende andere smaak. Het zou me te ver brengen om deze hier allemaal in detail te bespreken.
zwarte bes: (Ribes nigrum): ondanks de wrange smaak wordt deze soort veel gekweekt omdat de bes verwerkt tot confituur, sap, crème de cassis of bessenlikeur overheerlijk is. Oogsten kan vanaf augustus. Maximum 1.5 meter hoog laten worden.

Kruisbes of stekelbes (Ribes uva): groen, geel of rood van kleur. Kruisbesstruiken hebben in het algemeen stekels maar er zijn ook variëteiten die vrij doornloos zijn. Ze zijn als struik of leistruik verkrijgbaar. In leivorm zijn de bessen gemakkelijker te plukken zonder dat je te veel last hebt van de doornen. De struiken worden tussen 150 en 200 cm groot. Oogsten kan vanaf eind juni tot begin augustus afhankelijk van het ras. Gezien kruisbessen vroeg bloeien, dek je ze best af met klimaatdoek bij nachtvorst.

Jostabes (Ribes nidigrolaria): deze bes is een cultivator, een kruising tussen kruisbes en zwarte bes. Van oorsprong komt deze bessenstruik dus niet in het wild voor. Geliefd bij vlinders en bijen. Een bossige struik met zachtzure bessen. Weinig ziektegevoelig. De oogst valt tussen half juli en half augustus.

Aalbes (Ribes rubrum): rood, zwarte of witte variëteiten waarbij de witte bessen zoeter zijn dan de rode. De zwarte aalbes wordt vooral verwerkt tot sap en siroop. Verkrijgbaar in struikvorm of leivorm. Aalbesstruiken geven een grote opbrengst en worden 120-150 cm groot. Ze zijn lichtzuur van smaak en worden vaak verwerkt tot confituur. Ook vogels zijn er zot van! De oogst valt hoofdzakelijk in juli.

Blauwe bes (Vaccinium corymbosum): vraagt een zure grond in tegenstelling tot de andere bessensoorten. Ze groeien het beste aan een bosrand met zure bosgrond en toch voldoende zon. Pas na drie jaren kunnen de eerste bessen geoogst worden. De blauwe bessenstruik kan tot 150 cm groot worden maar wordt niet geleid. De oogst valt in juli en augustus. Ook geliefd bij vogels.

Braambes (Rubus fruticosus): met stekels of doornloos verkrijgbaar. Bramen kunnen klimmen tot 3 m hoog, aanbinden van de jonge scheuten is het beste om nadien gemakkelijk te oogsten. Je kan de groei remmen door meer te snoeien. De oogst valt tussen juli en september.

Braamboos (Rubus hybride) : is een cultivator, het is een kruising tussen braam en framboos. Bramboos heeft geen stekels en is geliefd bij bijen en vlinders. Net als braam wordt de vruchtdragende scheuten best opgebonden aan een spandraad of hekwerk. Ze kan dienst doen als leiplant voor een eetbare haag. De braamboos is langer van vrucht dan de braambes en heeft een friszoete smaak.

Framboos (Rubus idaeus): wil je hierover alles weten? Klik dan hier.

Vossenbes of rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea): bodembedekkende struik die enkel op zure, vochtige grond groeit. De bodem mag absoluut niet uitdrogen. In september en oktober verschijnen zure bessen waar de vogels zot van zijn. Mensen eten deze bessen meestal niet.

Uitheemse soorten die bij ons zijn ingeburgerd:
Goji bes (Lycium barbarum): groeit op arme grond in de zon of halfschaduw. De struik groeit met lange takken tot 3 m lang met grote doornen. Best is om de takken op te binden of tegen een beschutting te laten groeien. De bessen moeten volledig rijp zijn om te worden gegeten. De bessen staan bekend als zeer voedzaam en worden ook verwerkt in sappen. Oogsttijd is augustus-oktober.

Blauwe honingbes (Lonicera caerulea): zeer sappige bessen die al in mei en juni kunnen geoogst worden. De blauwe honingbes is daarmee één van de vroegste bessen. In tegenstelling tot andere bessenstruiken, is het belangrijk om verschillende honingbessen bij elkaar te plaatsen zodat kruisbestuiving mogelijk is. De struik is ongelooflijk winterhard (tot -40°C) maar ook de vroege bloemen verdragen vorst tot -10°C. Deze struik moet niet gesnoeid worden.

Cranberry (Vaccinium macrocarpon): ook bekend als grote veenbes. Groeit uit tot een struik van 50-100 cm. Cranberry vraagt zure grond en groeit daarom in heide-, veengebieden en bossen. In dezelfde gebieden groeit de kleine, inheemse veenbes (Vaccinium oxycoccos). Oogst valt in oktober. De bessen kunnen goed bewaard worden in de koelkast tot de kerstperiode wanneer ze het meest geliefd zijn.

Waar bessenstruiken planten?
Bessenstruiken staan het liefst op een zonnige, warme plaats in humusrijke grond die voldoende water vasthoudt maar ook goed afwatert. Een luchtige, vochthoudende grond in de zon is ideaal. Halfschaduw is ook mogelijk maar hoe meer zon, hoe zoeter de vruchten worden.
De meeste bessenstruiken vragen een neutrale grond wat PH (zuurtegraad) betreft. De blauwe bes, de vossenbes en de cranberry daarentegen vereisen zure bodems.
Welke plantafstand voor bessenstruiken
Gezien bessenstruiken vrij groot kunnen uitgroeien, moet je ze ver uit elkaar planten.
Losstaande struiken zoals kruisbes, aalbes, zwarte bes en blauwe bes plant je op 1.25 tot 1.5 meter afstand van elkaar. Plant je meerdere rijen naast elkaar, is de afstand tussen de rijen idealiter 2 tot 2.5 meter.
Voor een fruithaag kies je bessenstruiken in leivorm. Deze moeten naargelang de soort op verschillende afstand van elkaar worden geplant.
- Zwarte bes: 0.6 meter
- Kruisbes: 0.4 -0.5 meter
- Aalbes: 0.5-0.6 meter
- Blauwe bes: 1 tot 1.2 meter
- Braam en braamboos: 1 tot 1.5 meter
Wanneer beste tijd om bessenstruiken te planten?
Bessenstruiken in pot kan je planten tussen oktober en eind maart. Het najaar is hiervoor de beste periode. Vocht en toch voldoende warmte van de bodem zorgt ervoor dat de bessen gemakkelijk aanslaan. Plant op het moment dat het niet vriest.
Heb je bessenstruiken gekocht met blote wortel? Deze zijn goedkoper maar moeten binnen de 48 u na de aankoop terug worden geplant op een vorstvrije dag. Ze zijn beschikbaar vanaf november tot maart.
Bessenstruiken snoeien
Bessenstruiken snoeien is vrij eenvoudig. De snoei gebeurt best in de winter tussen november en eind februari als de planten in rust zijn en het niet vriest. Bij sommige soorten is het handig om na de oogst meteen te snoeien. Snoei zorgt voor verjonging en nieuwe, productieve takken. Bovendien houd je de planten luchtig waardoor ze minder snel schimmels ontwikkelen.
Niet alle bessenstruiken worden op dezelfde manier gesnoeid. Hieronder snoeirichtlijnen naargelang de soorten.
Aalbessen snoeien
Na het aanplanten snoei je de aalbesstruik terug tot een derde. De vruchten groeien op eenjarig of tweejarig hout dus op twijgen die in de vorige zomer gevormd werden. De eenjarige scheuten niet inkorten.
Na het tweede jaar neemt de productiviteit van de twijg af en mogen deze takken worden weggenomen. Grondscheuten (uitlopers onderaan de stam) mogen meteen worden weggesnoeid.
Snoei de plant na de oogst, zo krijgen nieuwe scheuten betere kansen om zich te ontwikkelen. Behoud maximum 10 tot 15 takken.
Mocht je de aalbessenstruik niet willen snoeien, dan kan ook! Je zal nog altijd rijkelijk bessen oogsten, misschien wel wat kortere trossen en kleinere bessen. Hierdoor worden ze wel vatbaarder voor schimmels.
Zwarte bes snoeien
Zwarte bessen na het aanplanten terugsnoeien tot een derde. Op de jonge scheuten die in de loop van de zomer ontstaan, komen het jaar daarop bessen.
Om de 4 jaar de oude gesteltakken terugsnoeien tot op jonge uitlopers tijdens de winter.
Grondscheuten, laaghangende takken en kruisende takken kan je jaarlijks wegnemen.
Kruisbessen snoeien

De eerste jaren snoei je de struik in vorm en werk je eraan om in totaal 6 tot 8 gesteltakken (sterke hoofdtakken) te ontwikkelen. Deze gesteltakken snoei je in de winter tot de helft terug. Snoei verticale takken op een naar buiten gerichte knop zodat ze mooi open kunnen uitgroeien. Half hangende takken snoei je juist op een naar binnen gericht oog zodat ze terug mooi recht gaan groeien.
Verwijder ook elke winter lage zijtakken, kruisende takken, echt hangende takken en uitlopers (grondscheuten).
Vermijd dat de hoofdtakken ouder worden dan 5 jaar. Oude gesteltakken vervang je door een nieuwe scheut die goed gepositioneerd is, te laten staan als nieuwe gesteltak en de oude zo diep mogelijk terug te snoeien. De nieuwe scheut die als gesteltak gaat functioneren, snoei je meteen voor de helft terug zodat deze goed kan vertakken. Vervang jaarlijks maximum 2 gesteltakken.
Op de zijtakken van de gesteltakken komen de kruisbessen. In de zomer kan je al deze zijtakken terugsnoeien op 5 bladeren om meer lucht en zon in de struik te brengen. Dit helpt ook om meeldauw en bladluisaantasting te voorkomen.
Jostabes snoeien
Na het aanplanten de struik terugsnoeien tot 30 cm boven de grond. Vier jaar na het aanplanten kan je oude takken terugsnoeien op jonge uitlopers zodat de struik verjongd wordt.
Grondscheuten, elkaar kruisende of naar binnen gerichte takken mogen altijd worden teruggesnoeid.
Braambes en braamboos snoeien
Snoei het eerste jaar de takken terug tot boven een knop van een nieuwe scheut. Bind de nieuwe scheuten op, die zullen vruchten dragen. Heeft de braamstruik heel veel nieuwe scheuten, laat er dan maximum 4 staan.
Het gemakkelijkst is om bramen meteen na de oogst te snoeien maar het kan ook in februari. Bramen bloeien op het hout (groene takken) dat de zomer voordien werd gevormd. Na de bramenoogst mogen deze takken (die ondertussen bruin zijn geworden) tot tegen de grond worden weggesnoeid.
Blauwe bes snoeien

Blauwe bessenstruiken mogen pas na 4 jaar gesnoeid worden. Snoei ze enkel het als noodzakelijk is. Dode, oude takken, naar binnen groeiende takken of te sterk naar buiten hangende takken kunnen wel verwijderd worden.
Goji bessen snoeien
Goji bessenstruiken hebben weinig tot geen snoei nodig. Dode en kruisende takken mogen altijd in de winter worden weggehaald om een open takkenstructuur te behouden.
Honingbes snoeien
Honingbes moet de eerste jaren na aanplant niet gesnoeid worden. Afgestorven takken kunnen wel verwijderd worden. De snoei nadien is gericht op het bewaren van een luchtige, open structuur. Hiervoor kan je na de oogst in juni of juli de binnenste takken wegsnoeien tot aan het hart van de struik. Jonge takken kunnen tot 50 cm ingesnoeid worden om vanuit de stam meer vertakking en vruchthout te stimuleren.
Bessen water geven
De algemene regels van water geven gelden ook voor de bessenstruiken. Gezien ze meestal in de herfst of winter geplant worden, volstaat het om ze éénmalig na het aanplanten goed te gieten.
Bij langere, droge periodes vragen vooral jonge aanplantingen regelmatig vocht. Je giet beter wekelijks of tweewekelijks een grote hoeveelheid (10 l per plant) water in plaats van verschillende keren per week kleine hoeveelheden.
Zuurminnende bessen zoals blauwe bes geef je best regenwater en geen kraantjeswater omdat dit veel kalk bevat.
Bessen bemesten

Zoals voor alle fruitsoorten, is het belangrijk om de bodem op voorhand goed voor te bereiden. Indien de grond is vastgelopen, woelvork dan eerst zodat er weer lucht en licht in de bodem komt.
Meng in het plantgat wormenaarde, gerijpt stalmest of zelfgemaakte compost. Indien je wenst, kan je de wortels bestrooien met Oenosan wat het aanslaan van de plant bevordert. Dit mag voor alle bessensoorten behalve diegene die zure grond vragen.
Blauwe bessen, vossebes en cranberry vragen uitdrukkelijk zure grond met een PH-waarde tussen 4 en 5. Is de grond niet zuur genoeg, kan je dit veranderen door tuinturf toe te voegen. Tuinturf is geen ecologisch product dus je kan ook overwegen om de aanplant van deze soorten achterwege te laten als je bodem van nature hiervoor niet geschikt is.
Kalken is uit den boze voor de zuurminnende bessenstruiken maar ook andere bessenstruiken hebben in principe geen extra kalk nodig. Grootschalig bodemonderzoek wees uit dat de gronden in het algemeen veel te kalkrijk zijn. Twijfel je, kan je altijd een bodemonderzoek aanvragen.
Belangrijk is om onder de bessenstruiken te mulchen. Zo houd je het onkruid weg en het water vast. Maar nog veel belangrijker, door het mulchen stimuleer je het bodemleven waardoor voedingsstoffen die in de grond zijn opgeslagen terug ter beschikking komen van de planten. Hierdoor moet je geen extra meststoffen in korrelvorm bijgeven. Mulchen kan met afgemaaid gras.
Ziekten en plagen bij bessen
Er zijn verschillende schadelijke insecten en schimmels die zich thuis voelen op bessenstruiken. Gelukkig zijn er in een biodiverse tuin ook veel natuurlijke vijanden! Ik bespreek hieronder de meest voorkomende problemen.
Eerst een kort schema om je op weg te helpen. Als je je probleem gedetecteerd hebt, kan je verder klikken voor meer uitleg.
Welke schade op het blad? | Probleem |
---|---|
Op de bladeren groene of rode blaren | Bloedblaarluis |
Bladeren in de scheuttoppen van aalbessen krullen | Kleine bessenluis |
Dichte kolonies bladluis op jonge scheuten van blauwe bes | Blauwe bessenluis |
Rupsen en vraat aan de bladeren | Bessenbladwesp Spanrupsen van kleine wintervlinder Rupsen van bonte bessenvlinder |
Bruine plekjes op de bladeren | Bladvalziekte |
Bruine, afgestorven randen, vooral bij rode bessen | Kaliumgebrek |
Jonge groeischeuten en later ook oudere bladeren bedekt met een witte poederschimmel | Amerikaanse meeldauw Echte meeldauw |
Bladeren worden dof en verkleuren geel om uiteindelijk te verdorren | Kasspint |
Op de bladeren van jonge scheuten ontstaan gallen en geven misvorming | Bessenbladgalmug |
Eerst gele en later roodbruine onregelmatige vlekjes | Valse meeldauw |
Donkerrode vlekjes aan de bovenzijde van braamblad en aan de onderkant eerst oranje, nadien bruine sporen | Roestziekte |
Welke schade aan de takken? | Probleem |
---|---|
Op de takken en twijgen zie je bolvormige schilden | Gewone dopluis |
Op de takken en twijgen zie je witte pluisjes | Bessenwoldopluis |
In de zomer verwelken de takken | Bessenglasvlinder bij rode bes Taksterfte ten gevolge van schimmel, op rode bes en kruisbes |
Op de takken zie je zeer kleine, feloranje pukkeltjes dicht bij elkaar | Rodebessenkankers |
Welke schade op de bessen? | Probleem |
---|---|
Bessen worden bedekt met een witte poederachtige schimmel | Bessen worden bedekt met een witte poederachtige schimmel Echte meeldauw |
Bessen verkleuren bruin en er ontstaat een grijs schimmelpluis | Vruchtrot |
Bessen rotten en gaan druppen | Suzukii fruitvlieg |
Bramen blijven gedeeltelijk rood van kleur en rijpen niet volledig af | bramengalmijt Zonnebrand |
Bladluis op bessenstruiken
Bladluizen zijn zuigende insecten die zich op verschillende bessenstruiken kunnen vestigen. Bovendien kunnen bepaalde bessenstruiken door meerdere bladluissoorten worden aangetast. De symptomen zijn meestal hetzelfde met name opkrullende bladeren en aantasting van de groeipunten. Sommige bladluizen verspreiden ook virussen.
Wil je alles weten over bladluizen in het algemeen en hoe deze biologisch te bestrijden?
De belangrijkste bladluissoorten op bessen, vind je hieronder.
Bessenbloedblaarluis
Een bladluis met een bijzonder schadebeeld! Je zou niet meteen denken dat het om bladluizen gaat! Maar aalbessen kunnen aangetast worden door de bessenbloedblaarluis. Op het blad aan de bovenkant zijn rode, opgezwollen blaren zichtbaar terwijl je aan de onderkant kleine, crèmekleurige luizen kan vinden. De stammoeders (luizen die uit de wintereitjes komen) verschijnen vanaf april. De bloedblaren zijn het gevolg van het zuigen van de luizen aan de onderkant van het blad. Daardoor ontstaan eerst gele en later bloedrode gallen. Planten die in de schaduw staan, hebben enkel groene blaren.
Vanaf half juni verhuizen de luizen naar kruidachtige planten zoals dovenetel. In de nazomer komen de bevruchte wijfjes terug naar de bessenstruiken om daar wintereitjes af te zetten.
Het is belangrijk om de bloedblaarluis in het voorjaar te bestrijden om te vermijden dat je elk jaar opnieuw last krijgt.


Kleine bessenluis

De kleine bessenluis of groene bessenbladluis blijft ook in de zomer op de bessenstruiken aanwezig. Ze leven in de toppen waardoor de jonge bladeren sterk krullen. De luis is maar 1.5 mm groot, donkergroen van kleur met een blauwe waslaag. Er zijn zowel gevleugelde als ongevleugelde luizen.
Ook deze soort overwintert als wintereitjes op de takken van bessenstruiken waardoor ze jaarlijks terug keren als ze niet bestreden worden.
Blauwe bessenluis
Een geelgroene luis die op blauwe bessen voorkomt. De grootste aantasting zie je in juni en juli. In het najaar planten ze zich geslachtelijk voort en leggen de vrouwtjes eitjes af op de blauwe bessenstruiken waardoor je volgend jaar opnieuw een aantasting krijgt. De blauwe bessenluis draagt een verdorringsvirus over waardoor takken kunnen afsterven.
Luis op bessenstruik bestrijden
Je kan beginnen met de aangetaste bladeren weg te knippen en vervolgens Chrysopa uit te zetten. Chrysopa larven eten alle soorten bladluis en zelfs spint en trips. Je kan ook trachten van nature oorwormen en lieveheersbeestjes aan te trekken. Op hun menu staan ook bladluizen.
Tip: meestal zitten er mieren in de bessenstruiken als er bladluizen aanwezig zijn. Mieren beschermen de bladluizen om te kunnen genieten van de suikers die ze uitscheiden. Wil je met natuurlijke vijanden zoals Chrysopa larven werken, moet je de mieren eerst bestrijden. Ze doden immers de uitgezette larven omdat ze deze herkennen als natuurlijke vijanden van de bladluis. Dit kan je doen met onze ecologische mierenlokdoosjes of met mier-run als je het mierennest kunt vinden.
Dopluizen op bessenstruiken
Dopluizen kunnen zowel voorkomen op blauwe bes, kruisbes, rode bes en zelfs framboos. De luizen zuigen zich vast aan de takken en beschermen zichzelf met een dopje. Het betreft hoofdzakelijk vrouwelijke luizen. Eenmaal vastgezogen, verplaatsen ze zich niet meer maar leggen ze veel eitjes af. Na de ei afleg sterft het vrouwtje en blijven enkel de eitjes onder de dop achter. Vrouwelijke dopluizen kunnen zich zonder mannetjes voortplanten.
De jonge larven die uit de eitjes komen, zwermen uit in juni en juli. Ze zuigen dan aan de onderkant van de bladeren plantensappen waardoor deze bedekt worden met honingdauw (suikers). De honingdauw is een voedingsbodem voor de zwarte roetdauwschimmel.
De larven overwinteren op het hout. Pas het jaar nadien gaan ze zich in het voorjaar verplaatsen naar een definitieve plaats en vormen ze een dopje.
De larven die nog geen dop gevormd hebben, worden gegeten door chrsyopa larven. Je kan ze uitzetten vanaf juli als de jonge larven op de bladeren aanwezig zijn. Net als bij de bladluizen, is het belangrijk dat er geen mieren op de struiken aanwezig zijn als je chrysopa larven uitzet.
Bessenwoldopluis
Deze soort behoort tot de dopluizen. Het verschil zit hem in het feit dat de vrouwtjes geen dop vormen maar een wit, wasachtige eierzakje waarin de eitjes worden afgelegd. Bessenwoldopluis is zeer moeilijk te bestrijden. Merk je dit op, verwijder de eierzakjes meteen manueel. De volwassen wijfjes overwinteren in rust op de bessenstruiken. In de zomer leggen ze eitjes in de eierzakjes en vervolgens sterven ze af.
Net als bij de dopluis kan enkel tijdens het uitzwermen van de jonge larven worden bestreden met Chrysopa larven. Deze uitzwerming vindt plaats in juli.
Bramengalmijt

Bramengalmijt tast enkel de vruchten aan en niet de bladeren en jonge groeischeuten zoals bij frambozengalmijt. De vruchten blijven gedeeltelijk rood in plaats van zwart te kleuren. Het rode gedeelte blijft hard en onrijp.
De volwassen galmijten overwinteren in de verdroogde vruchten en in de knoppen. Tijdens de bloei worden eitjes afgezet in de bloemen. Door de zuigschade van de mijten aan de vruchtbasis kunnen de vruchten niet meer volledig uitrijpen.
Bramengalmijt bestrijden?
In het najaar de aangetaste vruchten meteen verwijderen om overwintering van de galmijten zoveel als mogelijk te voorkomen.
Galmijten kunnen bestreden worden met Andersoni-system. Gezien er vele generaties per jaar voorkomen, moeten er regelmatig nieuwe roofmijten worden uitgezet. Bij minder infectiedruk kan je overschaken naar Andersoni-breeding-system.
Opgelet: bramengalmijt kan verward worden met zonnebrand. Om zonnebrand te voorkomen kan je in de zomer de bramen afdekken met klimaatdoek.
Bessenglasvlinder

De bessenglasvlinder komt vooral voor op rode aalbessen. Dit insect kan ervoor zorgen dat rode bessenstruiken plots afsterven zonder zichtbare reden. Eerst verwelken de bladeren, meestal net voor de oogstperiode en vervolgens sterven de gesteltakken af. Vooral het bovenste gedeelte van de struik verwelkt.
De rups van de bessenglasvlinder holt het hout van de gesteltakken uit. Ze verblijven daarin bijna een jaar. Als je verwelkte takken doorsnijdt, zie je de uitgeholde gangen, boormeelproppen en soms ook de rupsen.
Einde mei- begin juni komen na verpopping de vlinders tevoorschijn. Deze leggen opnieuw eitjes af in snoeiwonden of beschadigde houtdelen. Met geopende vleugels zijn ze 2 cm breed. Typisch is hun staart in de vorm van een kwastje.
Bestrijding is zeer moeilijk. Aangetaste takken en struiken worden best meteen weggesnoeid en opgeruimd. Er bestaan ook feromoonvallen om de bessenglasvlinder weg te vangen. De mannetjes worden dankzij het vrouwelijk feromoon van de bessenglasvlinder in de val gelokt. We hebben deze feromonen niet in stock. Ze kunnen wel per 50 feromooncapsules besteld worden.
Bessenbladwesp
De bessenbladwesp veroorzaakt vooral schade bij kruisbessen. Ze verschijnen in april en leggen hun eitjes af in een vorm van een snoer langs de nerven aan de onderkant van de bladeren. Na het uitkomen beginnen de rupsen allen aan hetzelfde blad te vreten. Hierdoor ontstaan er gaten in de bladeren. Hun vraatzucht kan leiden tot volledige kaalvraat van de bessenstruiken.
De rupsen worden 20 mm groot en zijn vooral te herkennen aan de zwarte wratten op hun lichaam die afsteken tegen hun geel-groene kleur.
Er zijn 2 tot 3 generaties per jaar van deze bladwesp maar de eerste generatie veroorzaakt de meeste schade. De volwassen bessenbladwesp is 6 mm groot, goudgeel van kleur met een zwarte kop en lange antennes.
Zo vlug je de eitjes of rupsen opmerkt, meteen manueel verwijderen om verdere schade te voorkomen.


Bessenbladgalmug

De galmuggen (familie van de muggen) leggen hun eitjes in de ontwikkelende topblaadjes. De witte larven die uit de eitjes komen voeden zich met plantencellen waardoor de blaadjes opkrullen. Men spreekt dan van bladgallen. De misvormde topscheuten gaan bruinzwart verkleuren en vervolgens afsterven. Doordat de top afgestorven is, komen er veel nieuwe vertakkingen waardoor de struik een bossige, gedrongen structuur ontwikkelt.
Bessenbladgalmug treft vooral zwarte bes, soms ook rode en witte bessen.
Bessenbladgalmug kent twee generaties per jaar. De larven van de eerste generatie verpoppen in de bladgallen. De tweede generatie larven leven op de groene stengels omdat de top al is afgestorven. Deze larven overwinteren in de grond en verpoppen daar in het voorjaar.
Zo vlug de eerste topblaadjes misvormen, meteen manueel verwijderen om uitbreiding te voorkomen. De eerste bladgalmuggen verschijnen in de vroege lente.
Spint op bessenstruiken
De bonenspintmijt, ook kasspint genoemd, tast vooral bessenstruiken aan die in kas worden gekweekt. Maar ook buiten bij langdurige droge, warme periodes kunnen bessenstruiken getroffen worden. De spintmijten zuigen plantensappen aan de onderkant van de bladeren wat leidt tot doffe bladeren en witte puntjes aan de bovenkant. De volwassen vrouwtjes overwinteren op de struiken of onkruiden onder de struiken. Meer weten over spint?
Spint op bessenstruiken kan je bestrijden met Forni-mite.
Had je vorig jaar last van spint, kan je vanaf mei je planten beschermen met Soni-mite, kweekzakjes tegen spint.
Rupsen op bessenstruiken
Naast de rupsen van de bonte bessenvlinder zijn vooral de spanrupsen van de kleine wintervlinder aanwezig op bessen. Schade kan worden berokkend op rode bes, blauwe bes, braam en braamboos. Zowel de bonte bessenvlinder als de kleine wintervlinder zijn algemeen voorkomende vlinders in Nederland. In Vlaanderen staat de bonte bessenvlinder als bedreigde soort vermeld.
De geelgroene spanrupsen van de kleine wintervlinder en de gekleurde rupsen van de bonte bessenvlinder smullen van de bloesems, bladeren en jonge vruchten. Bij een hoge populatie kunnen ze in het voorjaar de struiken kaalvreten. Ze zijn actief tussen maart en juni. De eitjes van de kleine wintervlinder hoeven niet op de bessenstruiken te zijn afgelegd. Met de wind kunnen de rupsjes vanuit omliggende bomen en struiken worden verspreid.
De rupsen van de kleine wintervlinder laten zich vanaf juni aan zijden draadjes vallen en verpoppen in de grond. Vanaf november bij de eerste nachtvorst komen ze als volwassen vlinders tevoorschijn.
De rupsen van de bonte bessenvlinder (32 mm) verpoppen vanaf mei in spinseldraden op de takken. De volwassen vlinders vliegen vanaf half juni tot eind augustus met een piek in juli. Er worden nog hetzelfde jaar nieuwe eitjes afgelegd. De rupsen die uit deze eitjes komen overwinteren laag op de bessenstruiken of in de strooisellaag.
Tip: De rupsen van de kleine wintervlinder zijn vroeg voedsel voor de vogels. De rupsen van de bonte bessenvlinder worden omwille van hun felle kleuren niet door vogels gegeten.
Meer weten over de kleine wintervlinder en de biologische oplossingen?


Suzukii fruitvlieg in bessen
De Suzukii fruitvlieg is een Aziatische fruitvlieg die veelvuldig in ons land voorkomt. Ze legt haar eitjes in zacht fruit zoals frambozen, bramen en andere bessen. Alle vruchten met een dunne schil kunnen slachtoffer worden, ook kersen bijvoorbeeld.
In tegenstelling tot de gewone fruitvliegjes die eitjes leggen in overrijp of rottend fruit, gaat de Suzukii fruitvlieg gezonde vruchten aantasten die nog aan het rijpen zijn.
Wil je alles weten over de Suzukii fruitvlieg en wat je eraan kan doen?
Schimmel op bessenstruik
Er zijn verschillende schimmels die bessenstruiken kunnen belagen. De meest voorkomende is Amerikaanse meeldauw op kruisbes of stekelbes.
Meeldauw op bessenstruik

Witziekte of echte meeldauw komt op fruit relatief veel voor. Dit heeft te maken met ons klimaat. Vochtig weer gecombineerd met zon zorgt vaak voor meeldauw. Zowel kruisbessen, rode bessen als zwarte bessenstruiken zijn gevoelig aan meeldauw. Het meest gevoelig is kruisbes (stekelbes), hierop ontwikkelt zich de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw.
Al naargelang het tijdstip dat de meeldauw schimmel toeslaat, kunnen de jonge scheuten, bloesems, bladeren of onrijpe bessen bedekt worden met een witte poederschimmel. Kruisbessen rijpen niet meer en moeten worden weggegooid.
Preventieve maatregelen tegen meeldauw op bessenstruiken:
- Plant nooit bessenstruiken onder bomen. Zo blijven ze veel te lang vochtig.
- Houd de bessenstruiken luchtig en open door in de winter de oude takken en kruisende takken weg te snoeien. Snoei bij droog en vorstvrij weer. Ruim de gesnoeide takken meteen op.
- Voer bij de kruisbesstruiken een zomersnoei uit door de zijtakken terug te snoeien tot op 5 bladeren.
- Heb je jaarlijks last van meeldauw, gebruik dan Oenosan vanaf de eerste bladvorming en spuit om de 2 Ã 3 weken tot aan de oogst. De schimmelsporen overwinteren in het hout, vandaar het belang om meteen bij de eerste bladvorming te beginnen behandelen.
- Ingeval van aantasting, verwijder meteen alle aangetaste bladeren en bessen.
- Er zijn ook ziektetolerante rassen te koop.
Valse meeldauw op braam
Valse meeldauw ziet er heel anders uit dan echte meeldauw of Amerikaanse meeldauw. Valse meeldauw veroorzaakt eerst gele en nadien bruine, onregelmatige vlekjes op de bovenkant van de bladeren. Aan de onderzijde kunnen zich sporen vormen. Dit zie je als roos tot grijsverkleurde vlekjes.
Valse meeldauw kan net als galmijten en zonnebrand ervoor zorgen dat de bramen niet volledig zwart kleuren maar hier en daar rood blijven en vervolgens verschrompelen.
De schimmel overwintert op afgevallen bladeren maar ook in de knoppen en scheuten van de struik. Bij warm en vochtig weer kan de schimmel toeslaan.
Behandel preventief met Oenosan in een vochtig voorjaar. Om de 2 weken spuiten vanaf de bladvorming tot de oogst helpt de plant zich te sterken tegen schimmels.
Vruchtrot op bessenstruik

Vruchtrot of ook grauwe schimmel genoemd wordt veroorzaakt door Botrytis cinerea. Een schimmel die algemeen voorkomt in de groente- en fruitteelt. Blauwe bes en rode bes is hieraan gevoelig.
Vaak gebeurt de infectie al in het voorjaar tijdens de bloei. Als bloemen afsterven dringt de schimmel via wondjes binnen en blijft daar latent aanwezig om later in het seizoen toe te slaan. Vochtig weer zorgt dat de schimmel uitbreekt.
De bessen gaan bruin worden, rotten en bedekt worden met een grijze schimmelpluis.
Preventieve maatregelen tegen vruchtrot op bessenstruiken:
- Houd de bessenstruiken luchtig en open door in de winter de oude takken en kruisende takken weg te snoeien. Snoei altijd bij droog en vorstvrij weer.
- Verwijder wat bladeren rond de vruchtentrossen zodat ze gemakkelijker kunnen opdrogen als het langdurig regent.
- Gebruik Oenosan vanaf de eerste bladvorming en spuit om de 2 Ã 3 weken tot aan de oogst. Oenosan zorgt dat bladeren en vruchten van binnenuit versterkt worden zodat schimmels minder vat krijgen.
- Ingeval van aantasting door botrytis, verwijder meteen alle aangetaste bladeren en bessen.
- Bessen in een tunnel of kas kweken helpt om vruchtrot te voorkomen omdat de bessenstruiken droog blijven.
Roestziekte

Roest komt vooral bij braamstruiken voor. Het veroorzaakt aan de bovenkant van het blad donkerrode vlekjes en aan de onderkant in het voorjaar oranje sporen. De sporen verkleuren naar bruinzwart naargelang het seizoen vordert. Aangetaste bladeren vallen vroegtijdig af.
Om roest te voorkomen houd je de bramenstruiken luchtig en open. Verwijder aangetaste stengels en bladeren meteen. En behandel preventief met Oenosan.
Bladvalziekte
Bladvalziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Drepanopeziza ribis. Vanaf juni ontstaan er bruine vlekjes op de bladeren. In een later stadium vergelen de bladeren om dan in de zomer af te vallen.
De sporen ontwikkelen zich in het voorjaar tussen half maart en eind mei ten gevolge van regenweer.
Preventieve maatregelen tegen bladvalziekte:
- Kies voor resistente rassen.
- Snoei de bessenstruiken tot een open en luchtige heester.
- Verwijder de afgevallen bladeren in de herfst. In de vlekjes bevinden zich immers de sporen. Ze overwinteren op de bladeren.
Vuur of rodebessenkanker
Deze kanker treft rode aalbessen en wordt veroorzaakt door het meniezwammetje. Het zwammetje dringt via wondjes binnen in takken en twijgen. Op de schors zie je miniscuul kleine, feloranje pukkeltjes. Ze zijn niet groter dan een speldenknop.
Eerst sterft de schors af en daarna groeit de schimmel door naar het levend hout waardoor takken in het midden van de zomer kunnen afsterven.
Maatregelen tegen vuur of rodebessenkanker:
- Zorg dat je bessen in een goed gedraineerde, luchtige en humusrijke grond geplant worden.
- De kans op vuur wordt verminderd door pas in februari te snoeien. Snoei bij droog en vorstvrij weer. Dek de wonden af met een wondpasta zoals Lac-balsem. Ruim de gesnoeide takken meteen op.
- Heb je effectief vuur vastgesteld, verwijder meteen de afgestorven takken en voer ze af. Al het dood hout moet volledig verwijderd worden en teruggesnoeid worden tot op het gezonde hout. Laat zo weinig mogelijk stompjes staan. Een echte bestrijding is niet mogelijk.
Taksterfte door Eutypa
De schimmel Eutypa is de belangrijkste reden van taksterfte bij bessenstruiken. Aalbessen en kruisbessen zijn hieraan gevoelig. Regen en smeltende sneeuw zorgen voor de verspreiding van deze schimmelsporen.
Symptomen van Eutypa:
- Takken die in het voorjaar niet meer uitlopen.
- Bladeren die zich plots laten hangen.
- Bladeren verkleuren en verwelken. Ze blijven droog aan de struik hangen
- Takken sterven geleidelijk af.
Eutypa kan verward worden met de bessenglasvlinder. Om dit te controleren, kan je de takken doorsnijden. Bij Eutypa gaan de bladeren eerst verkleuren vooraleer ze verwelken.
Symptomen van Eutypa zijn pas enkele jaren na de infectie zichtbaar. Een echte bestrijding is niet mogelijk. Daarom is het belangrijk om preventief maatregelen te nemen om dit te voorkomen.
- Vervang oude gesteltakken jaarlijks door nieuwe takken. Werk met droog weer en op vorstvrije dagen. Dek de snoeiwonden af met een wondpasta zoals Lac-balsem.
- Laat het gesnoeide hout niet achter in de tuin maar ruim het meteen op.